Een pensioengerechtigde werknemer ontslaan?

Van 

De werkgever kan een verkorte opzeggingstermijn van 26 weken toepassen voor werknemers die de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt. Er moet wel steeds sprake zijn van een geldig ontslagmotief waarbij de werknemer niet mag worden gediscrimineerd omwille van zijn leeftijd.


Zodra een werknemer de wettelijke pensioenleeftijd bereikt, kan hij met pensioen. Op dit moment is de wettelijke pensioenleeftijd nog 65 jaar. Vanaf 2025 zal deze worden opgetrokken naar 66 jaar en vanaf 2030 naar 67 jaar.

Het bereiken van de pensioenleeftijd betekent echter niet dat de arbeidsovereenkomst automatisch wordt beëindigd. Een werknemer is namelijk niet verplicht om te stoppen met werken. Het is dus aan de werkgever om de werknemer te ontslaan of aan de werknemer om, indien hij dit wenst, ontslag te geven. Zij kunnen er ook samen voor kiezen om de arbeidsovereenkomst in onderling akkoord te beëindigen.  

1. Verkorte opzeggingstermijn

In principe gelden de normale regels voor het berekenen van de opzeggingstermijnen om de arbeidsovereenkomst te beëindigen.

Hier bestaat echter één begrenzing op: een verkorte opzeggingstermijn van 26 weken. Indien de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd door de werkgever vanaf de eerste maand volgend op de maand waarin de werknemer de wettelijke pensioenleeftijd bereikt, kan de opzeggingstermijn worden beperkt tot 26 weken. De werknemer moet dus minstens in dienst blijven tot de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin hij 65 jaar wordt. De verkorte opzeggingstermijn geldt voor alle werknemers, ongeacht hun statuut van arbeider of bediende en ongeacht de aanvangsdatum van hun arbeidsovereenkomst.

Deze begrenzing is van toepassing op elk ontslag vanaf de wettelijke pensioenleeftijd of na deze leeftijd en dus ook in het kader van toegelaten activiteiten van gepensioneerde werknemers.

Let op, de verkorte opzeggingstermijn van 26 weken geldt dus niet:

  • Wanneer de werknemer zelf ontslag neemt;
  • Wanneer de werknemer met vervroegd pensioen gaat;
  • Wanneer de opzeggingstermijn verstrijkt vóór de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de werknemer 65 jaar wordt.

2. Verkorte opzeggingsvergoeding

De werkgever kan de arbeidsovereenkomst ook onmiddellijk beëindigen door het betalen van een opzeggingsvergoeding. Volgens de rechtspraak kan deze opzeggingsvergoeding ook beperkt worden tot 26 weken.

Er bestaat echte wel discussie over het moment waarop de werknemer in dit geval moet worden ontslaan. Volgens bepaalde rechtspraak volstaat het dat de werknemer de wettelijke pensioenleeftijd bereikt tijdens de periode die gedekt wordt door de opzeggingsvergoeding. Andere rechtspraak gaat ervan uit dat de werknemer nog in dienst moet zijn op het moment dat hij de wettelijke pensioenleeftijd bereikt. Om zeker te zijn, wordt het ontslag best uitgesteld tot de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de werknemer de wettelijke pensioenleeftijd bereikt.

3. Geldig ontslagmotief?

Het bereiken van de pensioenleeftijd is géén geldig ontslagmotief. Leeftijd is namelijk een beschermd criterium in de Antidiscriminatiewet van 2007 en kan bijgevolg niet ingeroepen worden als reden voor het ontslag. Een rechtstreeks of onrechtstreeks onderscheid maken tussen werknemers op basis van leeftijd is dus niet toegestaan. Er moet een ander motief kunnen aangetoond worden dat verband houdt met objectieve redenen zoals de “geschiktheid” of het “gedrag” van de werknemer (onbekwaamheid, fouten, nonchalance…) of economische/organisatorische redenen. Indien dit niet het geval is, kan de werknemer een beschermingsvergoeding van 6 maanden loon eisen wegens verboden discriminatie. Onrechtstreeks verwijzen naar de leeftijd van een werknemer (bv. op de C4 verwijzen naar de mogelijkheid om met pensioen te gaan), vormt eveneens een risico.

De werknemer die het slachtoffer beweert te zijn van discriminatie, zal in eerste instantie zelf feiten moeten aantonen die het bestaan van een discriminatie doen vermoeden. Als dit lukt, wordt de bewijslast omgekeerd en is het aan de werkgever om dit te weerleggen en aan te tonen dat er geen sprake is van discriminatie.

CAO 109 inzake kennelijk onredelijk ontslag geldt niet in geval van ontslag van werknemers die de pensioenleeftijd hebben bereikt. De werkgever kan dus niet verplicht worden om het ontslag te motiveren en riskeert bijgevolg geen schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag.

Om discussie te vermijden, is het veiliger om de arbeidsovereenkomst in onderling akkoord te beëindigen indien de werknemer zelf aangeeft met pensioen te willen gaan. Het risico op betaling van een beschermingsvergoeding wegens discriminatie kan zo vermeden worden.